Debuteren op je 50ste. Het is me wat. 

Op de meeste vlakken ben ik een TGV, maar dit boek was mijn traagste creatieve project aller tijden. Ruim twee jaar ben ik er nu mee bezig. Is het verhaal van een embryonale fase richting geboorte aan het evolueren. Ik gaf het tijd, gaf mezelf tijd. Om te sudderen, om ervan wakker te liggen, om feedback te vragen, om te schrijven, herschrijven en nog eens te herschrijven. En dan nog eens. En nog een laatste keer. Ik had periodes dat ik geen letter op papier kreeg en ik had bijna manische momenten waarin mijn vingers sneller typten dan ik in mijn hoofd kon volgen. 

Ik kon nooit voorspellen waar mijn schrijfstonde van de dag zou eindigen. Ik had een idee, zette me aan tafel en begon te typen. Het verhaal nam me mee. Ik kende vanaf het begin mijn personages en hun leefwereld zo goed, dat ik de scènes in mijn hoofd zag afspelen en ik alleen maar hoefde te neer te schrijven wat ik zag. Dat was iets wat ik voordien nooit voor mogelijk hield maar het gebeurde gewoon. De film in mijn hoofd werd het boek. Ik zag Robert in zijn leven bewegen en legde vast. In woorden. Veel woorden.

Het was een schitterend proces waar ik me volledig aan over gaf. Het voelt bijna als iets organisch, ook hoe het nu stilaan tijd wordt voor de geboorte. 

Ik voel spanning, ben opgewonden en word heel blij van de gedachte om heel snel mijn boekbaby te mogen knuffelen. En het verhaal dan de wereld in te sturen. Zodat iedereen het kan lezen. Die gedachte is redelijk overweldigend…

Previous
Previous

Ik schreef een boek-11