Nadat Robert me tot in mijn dromen achtervolgde, contracteerde ik Marc weer. Ik vroeg hem mijn schrijfcoach te worden. Hij had als eerste in Robert geloofd, ik wilde hem graag als vraagbaak, criticus en begeleider bij de technische kant van een boek schrijven. Want ik kende er niks van. Ik wist dat het zonder hulp niet zou lukken. Enter Marc. De eerste stap was gezet.

In een Skype vroeg ik hem wat mijn tweede stap moest zijn. In de opleiding hadden we een schitterende oefening gezien om personages uit te schrijven. Dat werd stap twee.

Ik mocht het heerlijke huisje-aan-zee van goede vrienden gebruiken om me een paar dagen terug te trekken. Ik nam eten mee, een fles wijn, mijn laptop en een hoofd vol verhalen.

Ik leerde Robert goed kennen, heel goed zelfs. Na drie dagen wist ik wat hij het liefst at, waar hij woonde, of hij vrienden had, hoe zijn huis eruit zag, hoe hij eruit zag, wat hij het liefste droeg, of hij lekker rook, of hij tics had, hoe zijn kindertijd was, hoe zijn ouders heetten en ga zo maar door.

Toen ik terug naar huis reed, wist ik hoe mijn verhaal zou beginnen. De kop was eraf…

Previous
Previous

Ik schreef een boek-1

Next
Next

Ik schreef een boek-3