Met maar één personage kom je er natuurlijk niet. Elke protagonist heeft een antagonist nodig. En liefst een paar. De oefening die ik had ingezet om Robert volledig uit te werken en te leren kennen, gebruikte ik in verkorte vorm voor de nevenpersonages.

Een paar van die mensen waren evident, anderen kwamen pas piepen terwijl ik aan het schrijven was. Ik baseerde sommigen op mensen die ik ken, anderen kregen vorm in mijn hoofd. Nu en dan passeerde iemand die achteraf vele belangrijker bleek dan ik eerste had gedacht. Af en toe moest ik iemand schrappen omdat zijn aandeel te verwaarlozen bleek.

Er werden mensen geboren, er gingen mensen dood. Naast verschillende boeiende medemensen, gaf ik Robert ook een huis. En een job. En een stad waar hij leeft. En ik moest gaandeweg beslissen hoe belangrijk die factoren allemaal waren.

Het verhaal werd voller, rijker en begon ergen heen te gaan. Hoe het zou eindigen, daar had ik nog geen idee van. Ik zou het al schrijvend ontdekken….

Previous
Previous

Ik schreef een boek-3

Next
Next

Ik schreef een boek-5